Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Vreemdelingenwet 2000

 

Artikel 21
1
Ter uitvoering van artikel 8, tweede lid, van de richtlijn nr. 2003/109/EG van de Raad van de Europese Unie van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen (PbEU 2004, L16) kan de aanvraag tot het verlenen of wijzigen van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 20 slechts worden afgewezen, indien de vreemdeling:
a
niet gedurende vijf jaren ononderbroken en direct voorafgaande aan de aanvraag rechtmatig verblijf heeft gehad als bedoeld in artikel 8;
b
in de periode, bedoeld onder a, verblijfsrecht van tijdelijke aard heeft gehad, dan wel een formeel beperkt verblijfsrecht of een verblijfsrecht als werknemer van een dienstverlener in het kader van grensoverschrijdende diensten of als verlener van grensoverschrijdende diensten heeft gehad;
c
in de periode, bedoeld onder a, zes of meer achtereenvolgende maanden of in totaal tien of meer maanden buiten Nederland heeft verbleven;
d
al of niet tezamen met het gezinslid bij wie hij verblijft, niet zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan;
e
bij onherroepelijk geworden rechterlijk vonnis is veroordeeld wegens een misdrijf waartegen een gevangenisstraf van drie jaren of meer is bedreigd, dan wel hem terzake de maatregel, bedoeld in artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht, is opgelegd;
f
een gevaar vormt voor de nationale veiligheid;
g
niet beschikt over een toereikende ziektekostenverzekering voor hemzelf en de te zijnen laste komende gezinsleden,
h
onjuiste gegevens heeft verstrekt dan wel gegevens heeft achtergehouden terwijl die gegevens tot afwijzing van de aanvraag tot het verlenen, wijzigen of verlengen zouden hebben geleid;
i
rechtmatig verblijf heeft als bedoeld in artikel 8, onderdeel c of d, of in afwachting is van een definitieve beslissing tot het verlenen of verlengen van de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning als bedoeld in de artikelen 28 of 33; of
j
een bijzondere geprivilegieerde status bezit dan wel heeft bezeten in de periode van vijf jaren direct voorafgaande aan de aanvraag;
k
het inburgeringsexamen, bedoeld in artikel 13 van de Wet inburgering, niet heeft behaald.
2
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de gronden, bedoeld in het eerste lid.
3
Tenzij de vergunning is verleend met toepassing van artikel 21a, wordt op het document, bedoeld in artikel 9, de aantekening ?EG-langdurig ingezetene? geplaatst.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • LJN BI4917, Eerste aanleg - meervoudig, AWB 08/17811
    Rechtsoort
    Vreemdelingen
    Datum uitspraak
    01-05-2009
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Eerste aanleg - meervoudig
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Rechtbank 's-Gravenhage
    Verblijfsvergunning regulier onbepaalde tijd / langdurig ingezetenen / Richtlijn langdurig ingezetenen (2003/109/EG) / implementatie / formeel beperkt verblijfsvergunning / formeel beperkt verblijfsrecht / afwachten procedure
    Aan de orde is de vraag een periode van rechtmatig verblijf waarin een...
  • LJN BG1909, Eerste aanleg - enkelvoudig, AWB 08/11736
    Rechtsoort
    Vreemdelingen
    Datum uitspraak
    15-10-2008
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Eerste aanleg - enkelvoudig
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Rechtbank 's-Gravenhage
    Richtlijn 2003/109/EG (langdurig ingezeten) artt. artikel 4, eerste lid, en artikel 3, tweede lid, onder e / Vw 2000 artt. 21 en 21a / Vijfjarentermijn / Formeel beperkt verblijfsrecht / Art. 4:84 Awb
    De rechtbank is van oordeel dat waar het gaat om de in artikel 4, eerste lid, van de richtlijn vermelde...
  •